Manual Beschrijving
De waarschuwingsknipperlichten slechts voor een beperkte tijdsduur inschakelen. Het dagrijlicht kan in vergelijking met het dimlicht beter worden waargenomen door het tegemoetkomend verkeer. Tijdens het alarm klinkt een alarmtoon en knipperen de richtingaanwijzers.
Vervolgens signaleert het controlelampje in het instrumentenpaneel gedurende een minuut de reden voor het alarm. Een invoegend voertuig kan pas na een aannemelijkheidscontrole in de radar als regelobject worden herkend. De verkeerssituatie in acht nemen en ingrijpen wanneer de situatie daarom vraagt.
Bij het rijden in andere landen moeten de landsspecifieke bepalingen met betrekking tot het gebruik van radarsensoren in acht worden genomen. Er werd een gevaarlijke situatie herkend en deze kan niet worden afgewend. De afstandsinstelling blijft ook na uitschakelen van het contact behouden.